Koninklijk besluit van 27 april 2007 tot uitvoering van artikel 35, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid

Artikel 1.

Het bedrag van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid, bedoeld in artikel 35, § 2, eerste lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, wordt volgens de volgende verdeling uitbetaald door de hierna vermelde instellingen:
1° de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : 90%, waarvan 77% afkomstig uit de middelen van het globaal beheer, 12% afkomstig uit de middelen voor de provinciale en plaatselijke overheden en 1% afkomstig uit de middelen voor de overzeese sociale zekerheid;
2° het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen : 10 %.

 

De overeenkomstig het eerste lid bepaalde bedragen worden door de betrokken instellingen aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid per provisionele trimestriële vierden gestort.

Deze stortingen moeten uiterlijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober van het betrokken jaar verricht worden.

De Kruispuntbank van de sociale zekerheid kan echter, mits een voorafgaande kennisgeving van één maand, aan één of meerdere van de in het eerste lid bedoelde instellingen vragen om :
a) een vervroegde storting te verrichten van één of meerdere van deze provisionele vierden, om bijzondere uitgaven te dekken;
b) de storting van een provisionele vierde niet te verrichten of alleen een gedeeltelijke storting ervan te verrichten, waarvan zij het bedrag bepaalt.

Art. 2.

In de mate dat het in artikel 1 bedoelde bedrag van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid tijdens het begrotingsjaar kleiner wordt dan het bedrag van de uitgaven van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, rekening gehouden met de andere mogelijke inkomsten, wordt de bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voorlopig dienovereenkomstig verhoogd, bij beslissing van zijn beheerscomité, op voorstel van het beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Art. 3.

De overlegging van de jaarlijkse rekeningen van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid aan haar beheerscomité moet gepaard gaan met een regulariseringsafrekening van de in artikelen 1 en 2 bedoelde bedragen, die door dit beheerscomité moet goedgekeurd worden.

De aldus vastgestelde verschillen worden geregulariseerd op basis van de percentages bedoeld in artikel 1, eerste lid.

Het negatieve saldo ten laste van een in artikel 1, eerste lid, bedoelde instelling wordt haar door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid medegedeeld. De regularisering wordt ten bate van laatstgenoemde gestort binnen de dertig dagen te rekenen vanaf deze mededeling.

Het positieve saldo ten gunste van een in artikel 1, eerste lid, bedoelde instelling wordt haar door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid medegedeeld. Dit saldo wordt dan afgetrokken van de eerstkomende betaling door deze instelling te verrichten krachtens artikel 1 of wordt haar, op haar aanvraag, geheel of gedeeltelijk terugbetaald door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Art. 4.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.